engelse grammatica De Engelse Gerund

Klik voor Instagram

Als een werkwoord dat eindigt op -ing wordt gebruikt alsof het een zelfstandig naamwoord is, noem je het een Gerund.
Net zoals ieder ander zelfstandig naamwoord kun je een Gerund gebruiken als onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en na voorzetsels. Na een aantal werkwoorden volgt altijd een Gerund.

De Gerund is overigens maar één van de drie Engelse -ing vormen. Hier staat het overzicht van alle -ing vormen.

Gerund

Een Gerund is een werkwoord dat eindigt op -ing en dat wordt gebruikt als zelfstandig naamwoord. Het komt net als een normaal zelfstandig naamwoord op de volgende manieren voor:

1 als onderwerp van een zin

Running is major part of his life!

2 als lijdend voorwerp van een zin

He really likes running, he said.

3 als meewerkend voorwerp

He gives running all of his time.

4 na voorzetsels

Then after running he goes swimming as well.

5 Net zoals normale zelfstandige naamwoorden kan een Gerund voorafgegaan worden door een lidwoord of een bijvoeglijk naamwoord.

The rebuilding of Coventry.
He hates useless arguing.

Gerund na uitdrukkingen

Je gebruikt de Gerund na een aantal standaard uitdrukkingen:

be busy
I'm busy painting.
can't bear
He can't bear screaming.
can't help
He can't help laughing.
can't stand
I can't stand lying.
feel like
I feel like going clubbing tonight.
give up
Don't give up trying.
have difficulty
I have difficulty seeing.
It's no good
It's no good crying.
It's no use
It's no use trying.
It's not worth
It's not worth keeping.
keep on
Keep on going!
leave off
Why don't you leave off lying?
no point in
She saw no point in going.
put off
Don't put off revising.

Gerund na voorzetsels

Ook na alle voorzetsels gebruik je de Gerund. Een paar voorbeelden zijn:

about
He always talks about moving.
before
Check oil before starting a car.
by
The managed by working all night.
in
He drove in loosening his seatbelt.
to
I look forward to hearing from you.
without
Don't cross a road without looking.

Gerund na werkwoorden

Als het ene werkwoord door een ander werkwoord wordt gevolgd is dat tweede werkwoord normaal gesproken een infinitief.

I want to travel.

Maar dat kan niet bij alle werkwoorden. Bij sommige moet je de Gerund gebruiken.

I enjoy travelling.

Dit zijn de meest voorkomende werkwoorden waarbij dat geldt:

admit
He admitted stealing a mars bar.
avoid
They avoid going to busy places.
consider
Have you considered leasing it?
delay
This chemical delays ageing.
deny
The officer denied lying in court.
detest
John detests having his hair cut.
dislike
We all dislike walking in the rain.
enjoy
I enjoy travelling.
escape
The boys escaped having to walk.
excuse
Excuse my interrupting.
face
Can you face going there again?
fancy
Do you fancy going out tonight?
finish
Are you finished yelling?
forget
She always forgets bringing milk.
face
Can you face going there again?
imagine
Imagine him marrying her!
involve
Does it involve studying a lot?
keep
She keeps moaning about it.
mention
He mentioned going to Marc's.
mind
We didn't mind waiting for a bit.
miss
Amy really misses singing.
practise
The team practised scoring all day.
propose
She proposed phoning Daryl.
quit
Harry quit doing drugs.
resent
Dave resents talking about his ex.
resist
Omar couldn't resist touching her.
risk
Smokers risk dying earlier.
suggest
He suggested leaving at once.
stop
Stop lying to me!

Gerund of hele werkwoord

Er zijn ook werkwoorden waarna een infinitief of een Gerund kan komen. Er is dan wel een verschil in betekenis.

1 specifiek en algemeen
Als je na de werkwoorden hate, love en prefer een infinitief gebruik, heb je het over één specifieke gebeurtenis. Als je de Gerund gebruikt, praat je in het algemeen.

I hate to get up early tomorrow. (morgen)
I hate getting up early. (altijd)

She loves to stare at the sky tonight. (vanavond)
She loves staring at the sky. (altijd)

We pefer to travel by plane this holiday. (deze vakantie)
We prefer travelling by plane. (altijd)

2 toen en straks
Als je na de werkwoorden forget, regret en remember een Gerund gebruikt heb je het over iets dat al gebeurd is. Als je de infinitief gebruikt moet het nog gebeuren.

I will never forget meeting her. (toen)
Don't forget to bring coffee. (straks)

I regret saying that. (toen)
I regret to tell you. (nu)

She remembers going to Amsterdam. (toen)
Remember to go to the Post Office. (straks)

3 wie
Als je bij de werkwoorden allow, advise en admit een Gerund gebruikt, maakt het niet uit over wie het gaat. Als je wel zegt wie het betreft gebruik je de infinitief.

No smoking. (bereft iedereen)
Kids are not allowed to smoke. (alleen kinderen)

We advise taking the bus. (bereft iedereen)
We advise you to take the bus. (alleen jij)

They permit parking here. (betreft iedereen)
They permit her to park here. (alleen zij)

Oefen de Gerund

in welke zin staat de Gerund
vul de ontbrekende woorden in
in welke zin staat de Gerund
Gerund of Present Participle?
vul de ontbrekende woorden in
win welke zin staat de Gerund