engelse grammatica alle grammaticale tijden

Klik voor Instagram

Het Engels kent eigenlijk maar twee tijden: de Present Tense en de Past Tense. That's it.

Alle andere tijden zijn daar variaties op. Ook de Future Tense. Je plakt er gewoon wat hulpwerkwoorden bij.

Hieronder hebben we alle mogelijkheden op een rij gezet. Als je op de naam klikt, krijg je alle info over die tijd.

Present Tense

1 Simple Present

She always takes the bus
I like Game of Thrones.

2 Present Continuous

He is watching tv right now.
The weather is getting better.

3 Present Perfect

What have you done?
We have been to Asia.

4 Present Perfect Continuous

What have you been doing?
We have been playing Mario Kart all day.

Past Tense

1 Simple Past

She always took the bus
I liked Game of Thrones, but no more.

2 Past Continuous

He was watching tv this morning.
The weather was getting better.

3 Past Perfect

What had you done?
We had been to Asia.

4 Past Perfect Continuous

What had you been doing?
We had been playing Mario Kart all day.

Future Tense

1 Simple Future

We will be there for you.
What are you going to do?

2 Future Continuous

He will be walking home.
The weather will be getting better.

3 Future Perfect

We will have gone by tomorrow.
He would have called her.

4 Future Perfect Continuous

They will have been screaming about it.
He would have been willing, I'm sure.

Alle vormen

Je ziet in iedere tense dezelfde vormen terugkomen, vaak gecombineerd.

1 Simple

Dit is de eenvoudigste vorm, dus zonder hulpwerkwoorden.

I think I like you.
I saw her once.

2 Continuous

Dit wordt altijd gemaakt met een vorm van het hulpwerkwoord to be en een werkwoord dat eindigt in -ing.

I am standing right here.
She was calling Harry.

3 Perfect

Dit wordt altijd gemaakt met een vorm van het hulpwerkwoord to have en een voltooid deelwoord.

I have seen you.
I had moved those things.

Nederlandse namen

Dit zijn de vergelijkbare tijden in het Nederlands.

present simple
 
onvoltooid tegenwoordige tijd
present perfect
 
voltooid tegenwoordige tijd
past simple
 
onvoltooid verleden tijd
past perfect
 
voltooid verleden tijd
future simple
 
onvoltooid toekomende tijd
future perfect
 
voltooid toekomende tijd