Have is een werkwoord dat als hulpwerkwoord gebruikt kan worden en als hoofdwerkwoord. Net zoals in het Nederlands dus. Denk maar aan 'heb gehad' waarin 'heb' een hulpwerkwoord is en 'gehad' het hoofdwerkwoord.
Op deze pagina gaan we het hebben over het gebruik van have als hoofdwerkwoord. (klik hier voor info over have als hulpwerkwoord)
Have komt in vier vormen voor: als have, als have got als have to en tenslotte als have got to.
have
1 Als have of had het enige werkwoord in een zin is, heb je te maken met de Simple Present of Simple Past.
He has a car,
but he has no driver's license.
So now he has a headache.
2 In een vragende zin heb je in de Simple Tense behalve have ook het hulpwerkwoord do nodig.
Did he have a girlfriend?
3 Ook in een ontkennende zin kun je in de Simple Tense het hulpwerkwoord do gebruiken. Het hoeft echter niet!
He had no girlfriend. » He didn't have a girlfriend.
have to
Een ander vorm is have to. Have to moet zien als één werkwoord.
1 Have to geeft een verplichting aan en lijkt een beetje op must. Er is echter een verschil:
Must geeft aan dat je zelf vindt dat iets moet.
(I think it's time)
Have to is krachtiger. Het moet absoluut! Je gebruikt het als er een invloed van buitenaf is: je hebt bijvoorbeeld iets afgesproken of er is een regel of een wet.
(Pete is waiting for us)
2 Om een zin met have to vragend of ontkennend te maken, moet je gebruik maken van het hulpwerkwoord do.
I don't have to go to school today.
have got
In de spreektaal hoor je ook wel have got in plaats van alleen have.
Have got is hier één werkwoord, ook al schrijf je het als twee losse woorden.
1 Je gebruikt have got alleen in informeel Engels en alleen in de Present Simple. In andere gevallen komt het niet voor.
maar: I had a brilliant idea. (past tense)
2 Je kan have got gebruiken als je wilt aangeven dat iemand iets bezit. Dat kan een voorwerp zijn, of een eigenschap, een relatie of zelfs een ziekte.
He has got a car,
but he hasn't got a driver's license.
So now he has got a headache.
3 Als iets vaker voorkomt of als het een gewoonte is, wordt have got niet gebruikt, maar gebruik je alleen have.
maar: I often have toothache.
I haven't got any Whiskey.
maar: We don't usually have whiskey in the house.
4 Als je een zin met have got vragend wilt maken heb je geen hulpwerkwoord do nodig. Dat is dus anders dan bij alleen have. Dan moet het wel.
Do you have a new boyfriend?
have got to
Have got to is hetzelfde als have to, maar informeler. De informatie die bij have got staat geldt ook voor have got to.
Have I got to see her tomorrow?
I haven't got to see her tomorrow.