Past Perfect
De Past Perfect wordt ook wel Pluperfect genoemd en heet in het Nederlands de Voltooid Verleden Tijd. Het wordt gemaakt door het hulpwerkwoord had samen met een voltooid deelwoord.
1 De Past Perfect wordt gebruikt als je het het al over het verleden hebt, maar nog verder terug in de tijd gaat.
I told him that I had forgotten my keys.
I could tell from her face that she had seen John.
I could tell from her face that she had seen John.
2 De Past Perfect wordt vaak gebruikt bij tijdsbepalingen zoals when, after, as soon as en just.
When Dawn had arrived we left.
After I had bought my new computer, I sold my old one.
After I had bought my new computer, I sold my old one.
3 Na if, if only, wish en would rather verwijst de Past Perfect naar gebeurtenissen die nooit hebben plaatsgevonden.
If only I had phoned her.
I wish I had said yes.
I would rather you had told me.
I wish I had said yes.
I would rather you had told me.