engelse grammatica voorzetsels

Klik voor Instagram

Voorzetsels kun je onderverdelen in voorzetsels van tijd, van plaats en van beweging. Op deze pagina geven we van alle drie de soorten de meest voorkomende. Bij de voorzetsels die nogal eens voor verwarring zorgen geven we extra uitleg.

At - On - In

Deze voorzetsels gebruik je bij tijd en plaats.

1 TIJD

At gebruik je bij specifieke tijden:

  • om 4 uur  »  at 4 o'clock
  • om 12.15 uur  »  at 12.15
  • uitzondering:
    in het weekend  »  at the weekend (UK)

On gebruik je bij dagen en data:

  • op maandagen  »  on Mondays
  • op 25 december  »  on the 25th of December
  • uitzondering:
    in een weekend  »  on a weekend (USA)

In gebruik je gedurende periodes:

  • in de ochtend  »  in the morning
  • in juni  »  in June
  • in 2006  »  in 2006
  • uitzondering:
    nooit  »  in the weekend  (dat zegt niemand)

2 PLAATS

At gebruik je bij huisnummers en gebouwen:

  • op nummer 14  »  at number 14
  • op school  »  at school
  • op het vliegveld  »  at the airport

On gebruik je bij wegen en oppervlaktes:

  • in de Rivierstraat  »  on River Street
  • op de snelweg  »  on the motorway
  • op de grond  »  on the ground
  • op het dak  »  on the roof

In gebruik je bij steden, provincies, landen, continenten en in ruimtes:

  • in Amsterdam  »  in Amsterdam
  • in Noord-Holland  »  in North-Holland
  • in Schotland  »  in Scotland
  • in Zuid-Amerika  »  in South-America
  • in een doos  »  in a box
  • in school  »  in school
  • in mijn hoofd  »  in my head

Prepositions of time - voorzetsels van tijd

om drie uur
at three o'clock
rond drie uur
around three o'clock
tegen drie uur
by three o'clock
op maandag
on Monday
voor zaterdag
before Saturday
voor een week
for a week
vanaf juni
from June
sinds 2005
since 2005
gedurende de zomer
during summer
tot vanavond
until / till tonight
van 9.00 tot 17.00 uur
from 9 to 5
na drie jaar
after three years

Prepositions of place - voorzetsels van plaats

boven de bank
above the setee
onder het schilderij
below the painting
over de stoel
over the chair
onder de tafel
under the table
onder de mensen
among people
tussen de auto's
between the cars
naast de deur
beside the door
naast de ingang
next to the entrance
voor het museum
in front of the museum
achter zijn baas
behind his boss
met zijn meisje
with his girl
in het midden van de show
in the middle of the show
op straat
on the street
in de klas
in the classroom
op school
at school

Prepositions of action- voorzetsels van beweging

praten tegen
talk at
langs lopen
walk by
komen van
come from
naar binnen lopen
walk into
rijden op
drive on
stappen op
step onto
uitschakelen
switch off
uit iets stappen
step out of