Questions in English
Engelse vraagzinnen kunnen op drie manieren beginnen: met een vragend voornaamwoord, met het werkwoord to be of met een hulpwerkwoord.
1 Een vraag begint met een vragend voornaamwoord.
Whose silly pants are these?
What on earth are you doing?
Which jacket do you mean?
Where do you think you're going?
When did you go to Paris?
Why on earth did you go there?
How did you find out?
2 Of een vraag begint met een vorm van het werkwoord to be.
In dat geval is de tijd altijd de Simple Present of Simple Past.
Is he completely daft?
Are you mad?
Was there anyone you fancied?
Were there any nice girls?
3 Of een vraag begint met een hulpwerkwoord.
Have you ever been to Ibiza?
Does he really fancy her?
Shall I have a look?
Can I crash at your place tonight?
May I bring my cats?
4 Een groot verschil met het Nederlands is dat je in het Engels een vragende zin niet kunt laten beginnen met gewone werkwoorden. Je gebruikt in die gevallen het hulpwerkwoord to do.
Gaan we nog naar Peter? » Do we still go to Peter's?
Zag je wat hij deed? » Did you see what he did?
Reply Questions
Vaak wordt tijdens gesproken Engels op elkaar gereageerd met korte vragen die bestaan uit een hulpwerkwoord en een persoonlijk voornaamwoord.
Have you?
Does he?
Dit zijn geen echte vragen, maar ze worden gebruikt om belangstelling te tonen. Of bezorgdheid, verbazing, woede, of zelfs ongeïnteresseerdheid, afhankelijk van de intonatie. Meestal worden ze echter gewoon gebruikt om aan te geven dat je luistert.
1Je gebruikt het zelfde hulpwerkwoord als in de zin waarop je een reactie geeft.
Sally did see Nigel last night. » Did she?
John does like her a lot. » Oh, does he?
Als er geen hulpwerkwoord gebruikt wordt, gebruik je een vorm van to do.
2 Je kunt een bevestigende zin met een ontkennende reply question beantwoorden. Op die manier geef je aan dat je het er heel erg mee eens bent.
He's grown quite a belly. » Hasn't he!
Reply questions lijken veel op de questions tags. Het enige verschil is dat de reply questions door de luisteraar worden gebruikt en de question tags door de spreker zelf.
Questions in Spoken English
In gesproken Engels worden vragen vaak gemaakt met de zelfde woordvolgorde als gewone zinnen, maar met een intonatie die omhoog gaat. Het wordt gebruikt als:
1 we iets bevestigd willen hebben wat we eigenlijk al weten
2 bij verbazing
3 als reactie op iets dat gezegd wordt
Question Tags
Een question tag bestaat uit een hulpwerkwoord en een persoonlijk voornaamwoord. Het wordt gebruikt aan het einde van een zin en betekent zoveel als: 'toch?'.
1Bij een question tag gebruik je hetzelfde hulpwerkwoord als in de zin. Als er geen hulpwerkwoord gebruikt wordt, gebruik je een vorm van to do.
He can sing, can't he?
You lost, didn't you?
2 Intonatie speelt een belangrijke rol bij tags. Als de intonatie naar beneden gaat is het gewoon een aanvulling op de zin. Maar als de intonatie omhoog gaat is het een echte vraag en wordt een antwoord verwacht.
She does like wine, doesn't she?/ (wel een echte vraag)
3 Als de zin bevestigend is, is de tag meestal ontkennend, en andersom.
She doesn't like wine, does she?
Maar dat hoeft niet altijd. Als je vindt dat wat een ander zegt niet klopt, kun je ook gelijke tags gebruiken.
3 Vaak stellen Engelsen een vraag door te beginnen met een ontkennende zin gevolgd door een bevestigende tag.
You couldn't lend me a fiver, could you?
You haven't seen her, have you?
5 Won't als tag wordt gebruikt bij een verzoek.
Will, would, can, can't en could worden gebruikt om mensen te zeggen dat ze iets moeten doen. Would en could zijn daarbij wat vriendelijker dan will en can.
Give us a hand, will you?
Open the window, would you?
Move this, can you?
Hold the door, could you?
6 In gesproken Engels is de tag na I am altijd aren't I en niet am I not.
In plaats van isn't it hoor je ook vaak ain't it. En als je heel erg met een Londens accent wilt paten: innit.
It's right, ain't it?
It's right, innit